Als je de website destaatsschuldmeter.nl mag geloven, dan bedraagt onze staatsschuld nu zo’n 437 miljard euro, en dat bedrag loopt verontrustend snel op. En als je dan leest dat onze kersverse koning in de troonrede stelt “Als de schuld groeit en de rente stijgt, gaat die rentelast steeds zwaarder drukken op economische groei, op betaalbaarheid van voorzieningen en op de inkomens van mensen”, dan zou je zomaar ongerust kunnen worden.
Maar klopt al dat gedoemdenk wel? Staan we er echt zo slecht
voor? Zoals hierna zal blijken, na enig boekhoudkundig spitwerk, is de
werkelijkheid heel anders. De werkelijke staatsschuld van Nederland is heel beperkt. En, in het verlengde daarvan, blijkt het ons voorgespiegelde
begrotingstekort ook nog eens een soort van boekhoudkundige dwaling te zijn.
Onze staatsschuld: het gangbare verhaal
In de volgende twee grafieken is de ontwikkeling van onze
staatschuld in de periode na 1990 weergegeven (bron: CBS), in de linker grafiek
in absolute zin en in de rechter grafiek als percentage van de omvang van onze
economie. Die linker grafiek is wat minder relevant, omdat de schuld door inflatie
in waarde daalt en omdat de Nederlandse economie (het BBP) door de steeds
toenemende arbeidsproductiviteit en de groei van de bevolking steeds groter wordt.
Ik richt me daarom vooral op de rechter grafiek, dat wil
zeggen op de omvang van de schuld in verhouding tot de omvang van de
Nederlandse economie. Wat je ziet is dat die relatieve schuld in de periode
1992-2008 gestaag daalde, van circa 80% tot circa 45% van het BBP, om
vervolgens door de crisis terug omhoog te schieten naar circa 75%. Overigens kun je uit de
linker grafiek afleiden dat die daling puur het gevolg was van BBP
groei, niet van schuldafbouw.
In de volgende grafiek is de omvang van de rentebetalingen
op de staatsschuld aangegeven, opnieuw als percentage van het BBP (bron: CBS).
Wat je ziet is dat de rentebetalingen op de staatschuld op een laag niveau staan, het laagste niveau zelfs sinds 1990. Dat staat haaks op de bezorgde taal van onze koning over die steeds zwaarder drukkende rentelast…
Onze staatsschuld nader bezien: de verborgen schat van onze overheid
Ons land heeft een van de beste pensioenvoorzieningen van de
wereld. We hebben met z’n allen een bedrag bijeen gespaard dat op dit moment
zo’n 1.100 miljard euro bedraagt, waarvan zo’n 85% in pensioenfondsen is
ondergebracht en zo’n 15% in
levensverzekeringen (bron: CBS; ik voeg deze twee voor het gemak verder samen onder de noemer
pensioenen). Maar dat bedrag is niet alleen bedoeld voor de pensioenspaarders,
het komt voor een flink deel ten goede aan de overheid.
Als we pensioenpremies afdragen, dan gaan die af van ons belastbaar
inkomen. We hoeven over die premies geen belasting te betalen. Dat kost de overheid
gemiddeld circa 45% van die premies aan gederfde belastinginkomsten. Maar daar staat tegenover dat de overheid, als het pensioen eenmaal tot uitkering komt,
daarover belasting ontvangt (de zogenaamde omkeerregel). Op basis van het huidige fiscale beleid bedraagt die belasting gemiddeld circa 35% van de uitgekeerde pensioenen.
Met andere woorden, precies zoals de pensioenspaarders aan hun pensioenfondsen loon afdragen om vermogen op te bouwen om te zijner tijd als pensioen uitgekeerd te krijgen, draagt de overheid aan die pensioenfiondsen belasting af waarmee ze vermogen opbouwt, dat ze te zijner tijd eveneens uitgekeerd krijgt, in dit geval in de vorm van belasting op die pensioenen.
Het vermogen dat onze overheid op die wijze bij onze pensioenfondsen heeft opgebouwd bedraagt op dit moment, uitgaande van het huidige fiscale beleid, zo'n 35% van die 1.100 miljard oftewel zo'n 380 miljard euro. Dat is de verborgen schat van onze overheid. De recente ontwikkeling van die schat is weergegeven in de volgende grafiek (bron: CBS).
Als je die 380 miljard aftrekt van de in het begin van dit artikel genoemde staatsschuld van zo’n 437 miljard euro, dan houd je zo'n 57 miljard over. Dat is te zien in de volgende grafiek waarin de ontwikkeling van de EMU schuld en van de de netto schuld is aangegeven. In absolute zin is die 57 miljard een enorm bedrag, maar in relatieve zin is het een jaloersmakend lage staatsschuld, zo'n 10% van ons BBP. Waar maken we ons druk over?
Ons begrotingstekort nader bezien: welk begrotingstekort?
De manier waarop de overheid de opbouw van haar spaarpotje in de overheidsbegroting verwerkt doet op z’n zachtst gezegd vreemd aan. De kosten van die opbouw (de misgelopen belastingen) worden als kostenpost in de begroting meegenomen, maar de opbrengsten ervan (de waardetoename van het spaarpotje) worden er niet als inkomsten in verwerkt. Dat heeft natuurlijk een vertekenend effect op het saldo van die overheidsbegroting!
In de volgende grafiek is het verschil te zien tussen het begrotingstekort zoals de overheid dat ons voorspiegelt, het EMU tekort, en het bedrag dat je vindt als je niet alleen de kosten van de opbouw van dat spaarpotje meeneemt, maar ook de opbrengsten als gevolg van de waardetoename van dat spaarpotje. Dat laatste saldo is in de grafiek aangeduid als netto tekort (bron: CBS).
Wat je ziet is dat als je consequent bent en niet alleen de lasten, maar ook de baten meetelt (zoals het hoort), dat het plaatje dan heel anders wordt. Het forse tekort op de begroting is nu als sneeuw voor de zon verdwenen en in 2012 hadden we zelfs een overschot van zo’n 22 miljard euro, mede dankzij de goede beleggingsresultaten van onze pensioenfondsen in dat jaar! Hoezo begrotingstekort?
Zin en onzin van het spaarportje van de overheid
Goed beschouwd is de opbouw van het spaarpotje van de
overheid gepaard gegaan met de opbouw van een bijna even grote staatsschuld. Het is alsof de staat met de ene hand heeft geleend, om dat geleende geld vervolgens met
de andere hand te beleggen in dat spaarpotje. Dat is niet bepaald een
kerntaak van onze overheid. Daar komt nog bij dat onze overheid niets in te brengen heeft over
de wijze waarop dat spaarpotje wordt belegd, want dat bepalen de pensioenfondsen en de verzekeraars.
Nu zou je kunnen argumenteren dat dit een vestzak - broekzak probleem is, en een luxe probleem bovendien, omdat het rendement op die spaarpot een stuk hoger is dan de rentelasten van de staatsschuld. Op het eerste gezicht is dat ook zo, maar bij nader inzien is daar toch wel een aantal argumenten tegen in te brengen.
Een tamelijk banaal maar niettemin relevant argument is
dat onze politici, kennelijk niet gehinderd door al te veel kennis
over deze materie, maar blijven roepen dat de staatsschuld onhoudbaar
is en dat er nog meer bezuinigd moet worden. En hoewel steeds meer het besef begint door
te dringen dat nog meer bezuinigingen onder de huidige economische omstandigheden averechts
werken, blijven die geluiden maar terugkomen.
Daar komt nog bij dat ook de Europese politiek, schijnbaar ook al niet bekend met de bijzondere situatie in ons land, maar blijft aandringen op bezuinigingen. Die staatsschuld moet onder de 60% en dat tekort moet onder
de 3%! En dat terwijl de feitelijke staatsschuld daar al mijlenver onder ligt en er goed
beschouwd sprake is van een enorm begrotingsoverschot! Het netto resultaat is dat de economie onnodig door bezuinigingen wordt afgeknepen en dat duizenden mensen onnodig hun baan verliezen.
Een heel ander argument is dat de pensioenfondsen en de verzekeraars slechts zo’n 15%
van het ingelegde geld in Nederland hebben belegd. Vanuit hun oogpunt is dat ook begrijpelijk, ze zijn immers op zoek naar het hoogste
rendement. Maar voor onze overheid ligt dat heel anders! Het is haar taak om de economie
van ons land in goede banen te leiden, en het wegsluizen van zo'n 320 miljard aan overheidsgeld naar het buitenland helpt daar niet echt bij!
Maar beter afbouwen
Al met al ligt de conclusie voor de hand dat de belastingaftrekbaarheid van de pensioenpremies en het spaarpotje van de overheid maar beter kunnen worden afgebouwd. Daarmee kan blootstelling van de overheid aan onnodige beleggingsrisico’s worden vermeden, kan de staatsschuld tot zeer acceptabele proporties worden teruggedrongen, kan de uitstroom van overheidsgeld naar het buitenland worden gestopt en kan de overheidsbegroting weer een normaal aanzien krijgen.
Emeritus prof Joop Evers van de TU Delft heeft hiervoor
een simpel voorstel gedaan, dat echter geheel is gemist (genegeerd?) door de politiek: stel een voorheffing van 30% in op
pensioenpremies en laat de pensioenfondsen 30% van hun belegde vermogen
afdragen. Dat laatste hoeft vanwege de impact op de markten niet op stel en sprong te gebeuren, maar kan
gefaseerd worden uitgevoerd.
Voor gepensioneerden en pensioenspaarders maakt deze operatie per saldo niets uit. Het belegde bedrag daalt dan weliswaar met 30%, maar dat wordt gecompenseerd door het feit dat de belasting op de uitgekeerde pensioenen dan eveneens met 30% daalt.
Een rekenvoorbeeld, voor het gemak op basis van 35% voorheffing/vermogensafdracht. Stel, de pensioenfondsen hebben 1.000 miljard in kas, weten dit te verdubbelen tot 2.000 miljard en keren het dan uit aan de gepensioneerden: in de huidige situatie levert dat na 35% belastingaftrek een netto uitkering op 65% van 2.000 = 1.300 miljard euro.
Als in plaats daarvan een voorheffing/afdracht van 35% wordt doorgevoerd en het overblijvende geld compleet wordt uitgekeerd, dan wordt die berekening als volgt. Die 1.000 miljard daalt dan naar 650 miljard, verdubbelt vervolgens tot 1.300 miljard en wordt integraal uitgekeerd. Exact hetzelfde resultaat dus!
Op basis van de getallen van 2012 levert het voorstel van Evers voor onze overheid per saldo het
volgende plaatje op:
- er komt 30% van 1.100 miljard = 330 miljard euro binnen
vanuit de pensioenfondsen;
- daarmee kan de staatsschuld worden afgebouwd tot ca. 440 - 330 = 110 miljard euro;
- de heffing op pensioenpremies levert per jaar
circa 0,3 * 32 = 10 miljard euro op;
- de lagere staatschuld levert per jaar circa 0,82 * 12,4 = 10 miljard euro lagere rentekosten op.
Al met al daalt de staatsschuld tot rond de 18% van het huidige BBP en wordt het begrotingstekort teruggebracht tot zo’n 4 miljard euro.
In dat laatste bedrag is overigens nog niet het mislopen van belastinginkomsten
uit al in uitkering zijnde pensioenen meegerekend, dus het werkelijke plaatje
zal minder positief zijn, maar nog altijd veel beter dan de schijnbaar heilloze situatie waar we nu inzitten.
NB. Voor meer en dieper gravende informatie over dit onderwerp, zie de website van de Nederlandse registeraccountant Cor Mol.
In de navolgende tabel zijn alle genoemde bedragen voor de periode 2006-2012 aangegeven.
© Anton van de Haar, november 2013