De kredietcrisis en de erop volgende crises in onder meer Griekenland en Spanje hebben ons met de neus op de feiten gedrukt. Er zijn teveel schulden gemaakt en die vormen een te zware last voor onze economie. Ze moeten worden gesaneerd om de economie weer aan het groeien te krijgen, ook al leidt dat op korte termijn tot de nodige pijn. Dat is zo ongeveer de boodschap van de meeste politici en economen.
Een voorbeeld van die boodschap was de huishoudboekjesretoriek van onze ex-minister van financiën, Kees de Jager. Het huishoudboekje van de overheid "moet op orde worden gebracht" en daarom moet er worden bezuinigd, vond De Jager. Maar klopt dat wel? Is het verstandig om nu dat huishoudboekje op orde te brengen? Het tegendeel lijkt het geval!
Om deze wellicht wat vreemde conclusie te kunnen begrijpen is het nodig om nader te kijken naar de werking van onze economie in het algemeen en het mechanisme achter de ontwikkeling van een schuldenberg in het bijzonder. En met die schuldenberg bedoel ik dan de schulden van de overheid, de huishoudens en de bedrijven tezamen, dus niet alleen de schuld van de overheid. Het heeft, zoals hierna zal blijken, namelijk geen enkele zin om alleen naar de schulden van de overheid te kijken.
Schuldenberg
De ontwikkeling van een schuldenberg heeft twee componenten. De eerste is het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven exclusief rentebetalingen. In jargon heet dat de primaire balans. De tweede zijn de rentebetalingen. Samen bepalen ze de ontwikkeling van de schuldenberg.
Is de primaire balans groter dan de rentebetalingen, met andere woorden, zijn de inkomsten groter dan de uitgaven inclusief de rentebetalingen, dan krimpt die schuldenberg. En als de primaire balans kleiner is, dan groeit die schuldenberg. Dat geldt op het niveau van een huishouden en een bedrijf, en ook op het niveau van een land.
Het ligt daarom voor de hand om je schulden te verlagen door je uitgaven te verlagen, of als het even kan, door je inkomsten te verhogen. Zodoende kun je je primaire balans opkrikken tot boven het niveau van je rentebetalingen. Daarmee creëer je een overschot waarmee je je schulden kunt afbetalen. Zo simpel werkt het, althans voor een bedrijf of een huishouden. Maar werkt het ook zo simpel voor een land?
Communicerende vaten
Het antwoord op de voorgaande vraag is negatief. Dat komt doordat op de schaal van een land de uitgaven van de een de inkomsten van de ander vormen. Neem de overheid. Als die bezuinigt en de uitgaven verlaagd of de belastingen verhoogd, dan daalt het besteedbaar inkomen van burgers en bedrijven. En omgekeerd, als burgers en bedrijven aan het bezuinigen slaan, dan ziet de overheid de belastinginkomsten dalen.
Waar het op neer komt, is dat de overheid enerzijds en de huishoudens en bedrijven anderzijds communicerende vaten vormen. Als de overheid zijn primaire balans verbeterd, dan verslechtert de primaire balans van de huishoudens en de bedrijven. En omgekeerd, als de huishoudens en de bedrijven hun primaire balans opkrikken, dan verslechterd de primaire balans van de overheid. De primaire balans van een land als geheel verandert daardoor niet veel.
NB. Hieronder is een plaatje te zien van de situatie in de Eurozone (bron: Randall Wray). Daaruit blijkt heel duidelijk de communicerende vaten relatie tussen de balans van de overheid (groen) en de balans van de burgers en de bedrijven (private sector, rood). Het verschil tussen die twee (de balans van de Eurozone met de rest van de wereld: kapitaalrekening = - lopende rekening, current account) is blauw aangegeven, zie het artikel MMT IV voor meer informatie).
Maar wat er wél verandert door die pogingen tot verbetering van de balans van de overheid, die bezuinigingen en belastingverhogingen, is de ontwikkeling van de economie. Op zijn best stagneert ze en als het tegenzit, dan krimpt ze.
En daarmee kom ik op een ander belangrijk punt. Dat is dat niet zozeer de absolute omvang van de schuldenberg telt, maar haar relatieve omvang, haar omvang in verhouding tot het totale inkomen, de omvang van de economie. Want hoe kleiner die verhouding, die relatieve schuld, hoe beter de schuldenberg kan worden beheerst.
Het geval Nederland
Op dit moment bedraagt de totale opgetelde relatieve schuld van de overheid, de burgers en de bedrijven in Nederland ongeveer 330% van de omvang van de economie (het bruto binnenlands product, BBP). Daarvan komt ongeveer 80% voor rekening van de overheid, circa 120% voor bedrijven en zo’n 130% voor rekening van huishoudens.
Nu is het zo dat je de ontwikkeling van de relatieve schuld van een huishouden, een bedrijf of een land kunt benaderen met de volgende eenvoudige formule:
Schuldontwikkeling = bestaande schuld * ( rentestand - groeitempo ) - primaire balans
De schuldontwikkeling, de primaire balans en de bestaande schuld worden uitgedrukt als percentage van het inkomen, in dit geval dus het BBP, op jaarbasis. Met rentestand wordt de gemiddelde rente op de schuldenberg bedoeld en met groeitempo de procentuele nominale groei van het nationaal inkomen, het nominale BBP, op jaarbasis.
Als je de totale schuld van de Nederlandse overheid, burgers en bedrijven in de formule invult, dan vind je:
Schuldontwikkeling = 3,3 * rentestand – 3,3 * groeitempo – primaire balans
Een rekenvoorbeeld. Stel, de primaire balans is -3,3%, de rentestand 2% en het groeitempo 3%. De schuldgroei is dan 3,3 * 2% - 3,3* 3% + 3,3% = 0%. De relatieve schuldenberg is dus stabiel. Maar stel nu dat de overheid begint met "haar huishoudboekje op orde brengen", waardoor de primaire balans naar 0% oploopt en het groeitempo naar 1% zakt, dan wordt de schuldontwikkeling 3,3 * 2% - 3,3* 1% + 0% = 3,3%. De schuldenberg groeit dan ineens met 3,3% van het BBP per jaar!
Een tweede rekenvoorbeeld met dezelfde uitgangspositie: primaire balans -3,3%, rentestand 2% en groeitempo 3%. Maar nu probeert de overheid juist de economie aan te jagen. Stel dat daardoor de primaire balans verder verslechterd, naar -6,6%, maar dat de groei aantrekt naar 5%. Dan wordt de schuldontwikkeling 3,3 * 2% - 3,3* 5% + 6,6% = -3,3%. De schuldenberg krimpt dan ineens met 3,3% van het BBP per jaar.
Wat je uit de voorbeelden kunt opmaken is dat bezuinigingen en belastingverhogingen door de overheid in een situatie met grote schulden zoals waar we nu inzitten leiden tot het tegendeel van wat ze probeert te bereiken, namelijk een in relatieve zin nog grotere schuldenberg. Een betere aanpak, zo leren de voorbeelden, is om het tegendeel te doen en juist te proberen het groeitempo aan te jagen. Dat kan de overheid bereiken door haar uitgaven te verhogen of de belastingen te verlagen.
Een mooie illustratie van deze twee opties is de situatie in de Eurozone versus die in de VS. De Eurozone heeft per saldo gekozen voor de bezuinigingsoptie, terwijl de VS juist heeft gekozen voor de aanjaag-optie. Het resultaat van de beide operaties op de schuldontwikkeling is aangegeven in de volgende grafiek (bron: Deutsche bank / EcoWin).
Deze grafiek speelt boekdelen. De totale relatieve schuld (overheden, huishoudens en bedrijven samen) is in de Eurozone sinds het losbarsten van de crisis in 2008 alleen maar verder opgelopen, terwijl ze in de VS juist is gedaald. Met andere woorden, de VS zijn qua reatieve schuldreductie op de goede weg, maar de Eurozone heeft zich op een doodlopend spoor gemanouvreerd.
Je kunt uit de formule overigens nog iets anders afleiden. En dat is dat het loont om de rentestand te verlagen. Dat werkt even sterk als het aanjagen van de economie. En dat is precies wat de ECB en andere centrale banken in de wereld momenteel doen. Daarmee bereiken ze weliswaar niet dat de schuldenberg krimpt, maar wel dat de rentelast kleiner wordt, waardoor een lager groeitempo volstaat om het vanzelf verder opzwellen van de schuldenberg ten opzichte van de omvang van de economie te stoppen. Het schuldprobleem wordt daardoor beter beheersbaar.
Afwentelen op het buitenland?
Nu zullen sommigen stellen dat bezuinigingen nittemin goed zijn, omdat ze leiden tot een betere concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland. Daardoor kan ons land meer exporteren, waardoor de primaire balans van overheid, huishoudens en bedrijven samen verbetert. En daarmee kan de groei van de schuldenberg worden vertraagd.
Dat is natuurlijk ook zo, maar het leidt wel tot een even grote verlaging van de primaire balans van de landen die deze producten importeren. Die andere landen worden daardoor geconfronteerd met een toename van de groei van hun schuldenberg. Met andere woorden, op korte termijn leidt dat alleen maar tot afwenteling van het schuldprobleem op die andere landen.
Bovendien zullen die andere landen dan geneigd zijn om ook de handrem erop te gooien, waardoor er een bezuinigingsstrijd, een "race naar de bodem", op gang komt, daar schiet niemand wat mee op.
Groeien, niet bezuinigen!
De conclusie is onvermijdelijk! Nederland zou zich niet moeten richten op bezuinigen, maar juist op het aanjagen van de groei en daarmee op het verkleinen van de totale schuld ten opzichte van het BBP. Het klopt dat daardoor de staatsschuld in absolute zin oploopt, maar tegelijkertijd kan daardoor de schuldenlast van bedrijven en huishoudens worden verminderd en de groei van de economie worden aangejaagd, waardoor de totale schuld in relatieve zin juist krimpt.
... maar wel met beleid
Het verhogen van de overheidsuitgaven of het verlagen van de belastingen leidt niet zonder meer tot eonomische groei. Enig beleid is daarbij wel vereist.
Herkapitalisering van de banken
Het eigen vermogen van de Europese banken is zo laag dat een aantrekkende economie gelijk zal worden gesmoord door een gebrek aan kredietruimte. Dat komt doordat de banken zo weinig eigen vermogen hebben dat ze bij een uitbreiding van de kredietverlening direct tegen hun kapitaalgrenzen aanlopen. De enige remedie hiertegen is het aantrekken van extra eigen vermogen, door met de pet rond te gaan bij de aandeelhouders en door winsten op te potten (d.w.z. niet als dividenden en bonussen uit te keren aan aandeelhouders en medewerkers).
Het probleem is dat de bankiers dat niet willen, want dat leidt tot verwatering van de winst en tot verlaging van hun bonussen. De VS hebben dat probleem simpelweg opgelost door de banken te dwingen om zich te herkapitaliseren. Maar in Europa is dat niet gebeurd, met alle gevolgen van dien voor de ontwikkeling van de Europese economie.
Alle reden dus om de Europese banken daar alsnog toe te dwingen. Dat zullen de bankiers en de bestaande aandeelhouders niet leuk vinden. Maar daarbij moet men zich realiseren dat banken in de eerste plaats nutsbedrijven zijn, die de economie dienen te voorzien van de noodzakelijke kredieten, net als het waterbedrijf geacht wordt water te leveren als haar daarom wordt gevraagd.
Tegengaan van speculatieve kredieten
Herkapitalisering van de banken blijft dweilen met de kraan open als die banken hun extra leenruimte vervolgens gaan benutten voor doelen die alleen maar leiden tot het nog verder opzwellen van de schuldenberg ten opzichte van de omvang van de economie: het verstrekken van nog meer en nog hogere hypotheken zodat de huizenprijzen nog verder door het dak gaan, en het uitlenen van geld voor speculatieve doeleinden, met als gevolg nog grotere zeepbellen op de financiele markten.
Het is zaak dat die nieuwe kredieten tegen een redelijke rente ten goede komen aan het bedrijfsleven, in de eerste plaats aan het MKB, zodat de economie zich weer kan herstellen en de werkloosheid kan worden teruggedrongen.
© Anton van de Haar - december 2012