Sinds het begin van de kredietcrisis en het falen van de mainstream economische wetenschap om haar te voorspellen is er meer en meer aandacht gekomen voor alternatieve theorieën over de werking van onze economie. Één daarvan, in Nederland onder het grote publiek nog grotendeels onbekend, is de Moderne Monetaire Theorie, MMT, ook wel neochartalisme genoemd.
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen, moderne monetaire theorie is een ongelukkige naam, want het is veel meer dan een theorie. Ze omvat feitelijk twee delen:
- een analyse van ons moderne monetaire systeem op basis van fiatgeld;
- op basis van die analyse: richtlijnen voor het te voeren monetaire beleid.
MMT wordt door de mainstream economen flink bekritiseerd en vaak uitgemaakt voor Keynesiaans, pleitbezorger voor big government, excessieve begrotingstekorten en dergelijke. Kortom, een excuus voor linkse politiek.
Maar die kritiek is hooguit van toepassing op het tweede deel van MMT, die richtlijnen voor het te voeren monetaire beleid en vooral de focus op het creëren van volledige werkgelegenheid. Op het eerste deel valt m.i. niet veel aan te merken. En dat is ook niet zo vreemd, want het is niet veel meer dan een gedetailleerde beschijving van de huidige monetaire praktijk.
Des te spijtiger is het dat veel economen MMT min of meer ongezien verwerpen. Want daarmee zetten ze ook dat eerste deel bij het grof vuil. Sterker nog, ik kan niet anders dan concluderen dat een macroeconomische theorie die niet in overeenstemming is met de basisprincipes van MMT geen goede theorie kan zijn.
Een goede reden dus om MMT eens nader te bezien. De volgende artikelen zijn deels gebaseerd op het boek Modern money theory van Randall Wray (2012) en op (mild kritische) artikelen van Marc Lavoie over MMT, waaronder het artikel The monetary and fiscal nexus of neo-chartalism (2011). Ook interessant is het artikel Understanding the modern monetary system van Cullen Roche (2011, zie de link) dat een iets andere lijn volgt onder de aanduiding monetary realism.
Het eerste MMT artikel gaat in op de vraag wat geld nu eigenlijk is, en op het onderscheid tussen "echt" geld, dat wordt geproduceerd door de centrale bank (fiatgeld), en claims op dat geld (kredietgeld), die mogen worden geproduceerd door de banken en die in het bancaire verkeer worden gebruikt als betaalmiddel.
In het tweede MMT artikel wordt gekeken naar wat betalingen in het bancaire verkeer nu precies inhouden en welke rol de centrale bank daarin speelt. Dat gebeurt aan de hand van drie voorbeelden: betalingen binnen een bank, betalingen tussen twee banken in hetzelfde land en betalingen tussen twee banken in verschillende landen.
Het derde MMT artikel gaat over de financiering van de overheidsuitgaven, de rol van de schatkist en de centrale bank daarin en over de rol van de centrale bank bij de bewaking van de stabiliteit van het economische systeem. Daarbij komt zijdelings een belangrijk punt aan de orde, namelijk dat het de centrale bank in de regel niet toegestaan is om de schatkist direct te financieren.
In het vierde MMT artikel komt een van de kernpunten van MMT, de sectorale balans vergelijking, ter sprake. Deze simpele en voor de hand liggende vergelijking is nog nauwelijks doorgedrongen tot de mainstream economische wetenschap, met alle nare gevolgen van dien.
© Anton van de Haar - februari 2013